Afwijkende mondgewoonten

Afwijkende mondgewoonten zijn gewoontehandelingen of bewegingen, die negatief zijn voor de gebitsstand, het spreken, het gehoor en de gezondheid. Habitueel mondademen, afwijkend slikken en kauwen en duim- en vingerzuigen (en spenen) zijn afwijkende mondgewoonten. Verder vallen foutieve lipgewoonten, tonggewoonten en nagelbijten ook onder afwijkende mondgewoonten.

 

Bij alle handelingen, die we met onze mond verrichten, zijn veel spieren betrokken (zoals bijvoorbeeld bij kauwen, slikken en praten). De tong bestaat zelfs alleen uit spieren. Een verkeerd gebruik van deze spieren kan de stand van de tanden (ook na orthodontische behandeling) beïnvloeden.

 

Open mondgedrag

Normaal gesproken is de mond gesloten, rust de tongpunt tegen het gehemelte achter de boventanden en wordt er door de neus geademd. Wanneer de mond gedurende de dag geregeld open is in rust (bijvoorbeeld bij tv kijken), is er sprake van open mondgedrag. Vaak ligt de tong dan slap onderin de mond en drukt de tong met grote kracht tegen de tanden aan, waardoor de tanden naar voren worden geduwd. Daarnaast is er veelal sprake van slappe spieren en mondademen. Wanneer dit probleem niet behandeld wordt, is er kans op incorrect articuleren (bijvoorbeeld slissen), een afwijkende groei van de kaak, tanden en kiezen en is er een verhoogde kans op oorproblemen.  

 

Afwijkend slikken

Afwijkend slikken kan onder andere ontstaan door mondademen, maar komt ook voor als er gewoon door de neus geademd wordt. Bij afwijkend slikken ligt de tong vaak laag onder in de mond. De tong wordt dan tussen de tanden geperst. Doordat de tong telkens tegen de tanden duwt, kunnen die scheef gaan staan.Ook tijdens het spreken kan de tong tussen de tanden komen. Slissen is het gevolg; het spreken wordt er vaak onduidelijk van.

 

Duim-, vinger- en/of speenzuigen

Het zuigen op een duim, vinger of speen is normaal bij een baby en peuter, omdat zij nog een grote zuigbehoefte hebben. Het geeft veiligheid. Na het tweede jaar wordt het vaak een gewoonte en kunnen de tanden scheef groeien. Ook kan de vorm van de mond (het gehemelte) veranderen. Tevens hebben kinderen een grotere kans op een slappe mondmotoriek, waardoor afwijkend slikken kan optreden. Duim-, vinger- en/of speenzuigen moeten daarom zo snel mogelijk worden afgeleerd.

 

Nagelbijten

Tijdens het nagelbijten schuift de onderkaak naar voren en ontstaat er te veel spanning in de kaakgewrichten, waardoor pijnklachten en overbelasting van de spieren in het mondgebied het gevolg kunnen zijn.

 

WAT DOET DE LOGOPEDIST?

Logopedisten zijn opgeleid om “schadelijk” spiergebruik af en goede mondgewoontes aan te leren. In ons lichaam is het van belang dat onze spieren goed met elkaar samenwerken. De bewegingen verlopen dan goed en alle delen van het lichaam blijven in de juiste positie. Dat geldt ook voor de mond.

 

Logopedie is dus nodig wanneer de mondspieren verkeerd bewegen en om het (gereguleerde) gebit in de goede stand te houden.
De logopedist adviseert over een behandeling en zal de behandeling afstemmen op het kind.

 

Duur

Een behandeling omvat gemiddeld 7-14 sessies van circa 30 minuten (dit kan individueel sterk variëren); eerst wekelijks en daarna met langere tussenpozen. Na afloop van de behandeling vinden er na langere tijd nog controles plaats.


Werkwijze

De eerste keer bekijkt de logopedist de mondfuncties, de gebitsstand, de totale houding en gaat deze de schadelijke mondgewoontes en de articulatie na. Afhankelijk van deze onderzoeksgegevens wordt de behandeling bepaald. Tijdens de lessen worden alle verkeerde bewegingen en houdingen van de tong, lippen en kaken vervangen door goede. 

Na elke les worden er oefeningen meegegeven. Alleen door veelvuldig oefenen is er

verandering mogelijk. Doorzettingsvermogen en motivatie zijn voorwaarden voor succes.